Psycholoog Johan Op De Beeck

Wat is posttraumatische stress (PTSS)?

Hieronder vind je een lijst van symptomen (= tekens, verschijningsvormen) die voor kunnen komen nadat je een trauma hebt meegemaakt. Mensen verschillen veel van elkaar, ook in hun reactie op een traumatische gebeurtenis. Onderstaande lijst geeft een aantal mogelijke reacties weer. Misschien is het goed om deze lijst door te nemen met iemand die je goed steunt. Je kan een leuke activiteit plannen na het aankruisen van deze lijst om je stemming terug te richten op iets aangenaam.
Deze lijst is gebaseerd op mijn ervaring met cliënten met PTSS en gebruikt de criteria van de DSM V. Het is geen genormeerde vragenlijst of psychodiagnostische PTSS test. Deze vragenlijsten zijn er wel en neem ik af van cliënten, bijvoorbeeld bij het opmaken van een verslag om terugbetaling door de verzekering te staven (zoals na een werk- of verkeersongeval). Specifiek voor vluchtelingen zijn deze vragenlijsten ook vertaald. Voor het stellen van een diagnose dien je steeds een psycholoog of psychiater te consulteren. (Hier heb je een pfd-versie van deze lijst)
In de DSM V hoort posttraumatische stress bij de rubriek van de angststoornissen.

    I. Zich opdringende herbelevingen:

  1. herhaaldelijke nare dromen over de lastige ervaring, nachtmerries
  2. beelden van de lastige ervaring die telkens weer optreden, flash-backs
  3. gedachten omtrent de lastige ervaring die zich ongevraagd blijven opdringen
  4. je gedragen alsof de gebeurtenis opnieuw gebeurt
  5. je voelen alsof de gebeurtenis opnieuw gebeurt

  6. II. Lichamelijke reacties:

  7. hartkloppingen, pijn in je hartstreek, snelle ademhaling, zweten, ... wanneer je herinnerd wordt aan de lastige gebeurtenis
  8. paniek, ontreddering of extreem ongemak voelen bij het herinneren aan de gebeurtenis
  9. angst voor bepaalde situaties, mensen, acties, gebeurtenissen, ...
  10. angstaanvallen, paniekaanvallen, angst dood te gaan
  11. angst voor angst
  12. steeds lichamelijk gespannen blijven, voortdurende pijn in je spieren, of in bepaalde streken in je lichaam

  13. III. Vermijden, dissociatie (=afsnijden, splitsen), sociale isolatie

  14. activiteiten vermijden die je opnieuw confronteren met de lastige ervaring of die je doen terugdenken aan de lastige gebeurtenis
  15. niet willen praten of denken over de lastige gebeurtenis
  16. je delen van de lastige gebeurtenis niet kunnen herinneren, delen van het verhaal of van de tijd kwijt zijn
  17. niet meer kunnen voelen wat je toen voelde
  18. in het algemeen je afgesneden voelen van je gevoelens, niet bij je gevoelens geraken
  19. je eigen zelf (identiteit) niet meer herkennen, of je eigen lichaam niet meer herkennen
  20. je verwijderd of afgesloten voelen van anderen
  21. geen liefde, warmte of vriendschap meer kunnen voelen tegenover aardige mensen dicht bij jou
  22. je sociaal terugtrekken, niet meer onder mensen komen of veel minder dan voorheen

  23. IV. Ontregeling van veerkracht, aandacht, waakzaamheid

  24. super alert zijn, alsof er nog steeds gevaar dreigt
  25. snel geërgerd zijn, vlug kwaad worden
  26. snel frustratie ervaren
  27. je zelf ontspannen lukt niet meer
  28. inslapen lukt moeilijk of enkel met medicatie
  29. een hele nacht door slapen lukt je niet meer of enkel met medicatie
  30. concentratieproblemen
  31. in niets meer zin of plezier hebben
  32. uitputtings depressie, burn-out

  33. IV. Verlies van je geloof in herstel, goedheid, mogelijkheden, toekomst

  34. het idee hebben dat niets of niemand je uit deze ellende kan halen
  35. het idee dat je leven achter de rug is
  36. geen beroep willen doen op anderen die je willen helpen
  37. verlies van je vertrouwen in de mensen, in de wereld
  38. schuld of schaamte gevoelens die buiten verhouding zijn
  39. het idee dat je geen toekomst meer kan bouwen voor jezelf
  40. ongeloof dat je kan herstellen van deze ingrijpende gebeurtenissen
  41. geen vertrouwen in jezelf, dat je wel een weg zal vinden voor jezelf ook al blijft er een lichamelijke handicap na het ongeval


Bij de diagnose van post traumatische stress kan nog onderscheid gemaakt worden tussen een enkelvoudig trauma bij een volwassene die voordien goed functioneerde (enkelvoudige PTSS) en herhaaldelijke traumatisering of traumatisering op jonge leeftijd met ontoereikende steun vanuit de omgeving (complexe PTSS). Symptomen kunnen accuut (meteen) optreden of uitgesteld (na een periode zonder klachten). Onbehandelde PTSS kan chronisch van aard zijn (het blijft duren, gaat niet over). Ook chronische PTSS is goed behandelbaar met EMDR.


Johan Op De Beeck is een erkend klinisch psycholoog. Na een opleiding tot systeem psychotherapeut en EMDR-therapeut specialiseerde hij zich verder tot traumapsycholoog. Hij werkt te Antwerpen.